Incendio by Antionio Vega Macotela

auteur: Alicja Melzacka

‘Ondergronds’, ‘ondermijnen’ en ‘ondergraven’ – het lijkt geen toeval dat de taal die we gebruiken om anti-establishment praktijken te beschrijven, iets te maken heeft met onder de oppervlakte bli- jven en niet gezien worden. Deze parallel is niet alleen taalkundig; van geheime hoofdkwartieren tot ondergrondse gewelven en illegale mijnen – de ruimte onder de radar is de meest interes- sante; het is de plek waar schurken en burger- wachten naast elkaar werken.

Antonio Vega Macotela is gefascineerd door dat soort opstandige bewegingen die, in de loop van de geschiedenis, hun onderdrukkers hebben tegengewerkt door middelen te herverdelen en alternatieve waardesystemen te creëren. In zijn langetermijnproject, The Q’aquchas Ballade, houdt Macotela zich bezig met de geschiedenis van een groep piraat-mijnwerkers, de titulaire Q’aquchas. De Q’aquchas – een onomatopee voor het geluid van metaal dat tegen steen slaat – waren actief in het 18de eeuwse koloniale Bolivia en berucht voor het illegaal exploiteren van de mijnen op momenten dat de legitieme mi- jnwerkers rustten. ‘s Nachts, in het weekend en op feestdagen, wemelden de tunnels met Q’aqua- chas. Elke cultuur heeft hun legendarische vrijbuiter, hun Robin Hood, Ned Kelly of Juro Jánošík, en de Q’aquchas kunnen worden gezien als dat soort volksheld, die de middelen die zijn ingenomen door de koloniale onderdrukkers ter- ugwint en herverdeelt.

Macotela doet al enkele jaren onderzoek naar de geschiedenis van deze piraat-mijnwerkers; zo waren de Boliviaanse zilvermijnen de setting voor zijn Study of Exhaustion – The Equivalent of Silver (2011) dat o.a. tentoongesteld werd tij- dens Manifesta Biënnale in Genk (2012). In zijn bijdrage aan Documenta 14 in Kassel nam Maco- tela als uitgangspunt de gruwelijke geschiedenis van de Boliviaanse Mill of Blood (2017), die de kracht van inheemse slaven gebruikte voor het slaan van munten uit lokaal gewonnen zilver.

In zijn nieuw project trekt Macotela een paral- lel tussen de historische Q’aquchas en enkele hedendaagse machtige, nomadische hackers- groepen. Macotela slaagde in deze groep te infil- treren, één van hen te worden en nauw samen te werken met hun leider, Nos del Abismo. In tijden waarin de meest waardevolle grondstof- fen niet langer kolen of olie maar data zijn, zijn hackers de hedendaagse piraten, de agenten van politieke, sociale en economische ontwrichting. Of het gaat om zilver of data, beide groepen hebben met succes achterpoortjes gebruikt om de bestaande machtsstructuren te ondermijnen en het systeem te ‘hacken’. Door deze transhis- torische benadering onderzoekt The Q’aquchas Ballade verschillende verhalen over weerstand en strategieën van subversie.

Deze solotentoonstelling Incendio (‘brand’) presenteert een nieuw hoofdstuk van de Ballade, bestaande uit zeven grootschalige wandtapijten met afbeeldingen van bosbranden, waarvan er twee bij CIAP worden tentoongesteld. Deze af- beeldingen werden van het internet geplukt en met behulp van Jacquard-weefgetouwen omgezet in textiel. Bij het transformeren van elke pixel in een textiel-eenheid, toont Macotela de affiniteit tussen de constructie van digitale beelden en het geweven beeld. De historische ontwikkeling van codering en de geschiedenis van het weefgetouw overlappen elkaar gedeeltelijk aangezien beide ponskaarten – stukjes stijf, geperforeerd papier dat gegevens bevatten – gebruikten.

De wandtapijten van Macotela functioneren ook als een bijzondere manier om gegevens op te slaan. De kunstenaar ‘codeerde’ ze namelijk met gegevens uit de zogenaamde ‘Lagarde-lijst’, een lijst waarop de namen van tweeduizend vermeende belastingontduikers van Griekse na- tionaliteit onrechtmatig werden gepubliceerd. De lijst werd onthuld in 2010, aan het begin van de Griekse crisis, en zorgde voor internationale controverse. De aanvankelijke onwil van de au- toriteiten om de elites te vervolgen, onthulden de inmenging van politiek in de wereldwijde zwarte geldcirculatie. De Lagarde-lijst was een onderdeel van de ‘Falciani-lijst’ die wordt beschouwd als het grootste lek in de bankgeschie- denis. Macotela is vooral gefascineerd door de figuur van de klokkenluider. Een figuur die ver- antwoordelijk is voor het lekken van informatie en het hanteren van dubbelzinnige motieven en methoden. De kunstenaar heeft zich de techniek van ‘steganografie’ toegeëigend om de gegevens van de ‘Lagarde-lijst’ in de afbeeldingen van de bosbranden op de wandtapijten te coderen. Deze techniek wordt vaak door hackers en activisten gebruikt om geheime informatie in schijnbaar on- schuldige objecten te verbergen. In digitale steg- anografie wordt informatie gewoonlijk opgeslagen in kleine variaties in kleur of helderheid, onzicht- baar voor het menselijk oog. Deze afwijkingen, opzettelijk overdreven door de kunstenaar verk- laren de gouden tonen in de wandtapijten.

Het terugkerende motief van de bosbranden kan worden gezien als een hedendaagse interpretatie van de historische landschapsschilderkunst. Zelf opgeleid als schilder, is Macotela zich bewust van het politieke landschap, dat belichaamd wordt door het huwelijk van het 19e-eeuwse national- isme en de Romantiek. Het brandende bos mar- keert het einde van het traditionele landschap en de symbolische structuren waar het voor stond. In het tijdperk van data-oorlog, waar lands- grenzen geen obstakel voor de onuitputtelijke gegevensstroom vormen, heeft de hegemonie van natiestaten plaatsgemaakt voor de wisselwerking tussen bedrijfs- en staatsmachten. Hoewel de meeste hedendaagse geld- en informatiestromen onzichtbaar blijven, kunnen ze zichtbare effecten hebben op ons landschap (de realisatie van het werk viel opvallend samen met de natuurramp in de Amazone). Deze geladen onzichtbaarheid resoneert in de titel van de serie: Nobody will believe the fire if its smoke does not send signals, die ontleend werd aan het gedicht Incendio van Zuster Juana Ines de la Cruz, een dichter van de Q’aquchas.

Salgan signos a la boca
de lo que el corazón arde,
que nadie, nadie creerá el incendio si el humo no da señales

May signs come out of my mouth
of how much my heart burns,
Because nobody, nobody will believe a fire if its smoke does not send signals

– fragment uit Incendio door Zuster Juana Ines de la Cruz (1648-1695)

 

Bio:

Antonio Vega Macotela (°1980, Mexico) is

een multidisciplinaire kunstenaar en was een artist-in-residence in een aantal internationale programma’s, onder andere aan de Rijksakademie Amsterdam; Le Pavillon in Palais de Tokyo, Parijs; en Intermedia Artist in Residence-programma aan de Parsons School of Art, Media and Technology, New York. Zijn werken zijn internationaal ten- toongesteld waaronder recentelijk in de tentoon- stelling Stories of almost everyone in Hammer Mu- seum in Los Angeles (2018) en tijdens Documenta 14 in Kassel en Athene (2017). Macotela nam deel aan de 13e Biënnale van Istanbul (2013), aan Man- ifesta 9 (Genk, 2012) en de 29e Biënnale van Sao Paulo (2010). Macotela werd tevens geselecteerd voor de opkomende Biënnale van Sao Paulo.

 

Deze tekst kwam tot stand in de context van de solotentoonstelling 'Incendio' van Antonio Vega Macotela (06.10.19—08.12.19),  georganiseerd in samenwerking met FLACC werkplaats voor beeldend kunstenaars (Genk), met de steun van: Labor Gallery Mexico, Vlaamse Overheid, Stad Hasselt en Stad Genken de CIAP leden.