Laurie Charles: Le Chalet

auteur: Dagmar Dirkx

Laurie Charles (°1987, BE) schrijft, schildert, creëert textiel- en videokunst. In die multimediale praktijk vertrekt ze vanuit een specifiek decor waarin narratieven zich onvoorspelbaar ontwikkelen. Charles put inspiratie uit theorieën als speculatief realisme, objectgeoriënteerde filosofie of ecofeminisme die ze verknipt en assembleert tot een nieuw verhaal. In Le Chalet breit de kunstenaar een vervolg aan haar film Love of Matter (2016), die eveneens de mogelijkheden van ‘een antropologie voorbij de mens’ onderzoekt. Naast de film Le Chalet toont Charles in CIAP ook een installatie van grote, witte gordijnen, waarop ze sterkt uitvergrote organen schildert.

In de film Le Chalet trekken vier vrienden de ongerepte natuur in. Verblijvend in een kleine chalet, delen ze dagelijkse rituelen en gebruiken. Ze koken en eten samen, wandelen in de bossen, dansen of lezen samen voor. In hun jeugdig idealisme zoeken de vrienden in de natuur een vrijplaats voor samenleving en contemplatie, ver weg van de geijkte paden van het gesocialiseerde stadsleven. Hun logement herinnert aan een lange geschiedenis van verschillende communes, die zich - ontvluchtend aan ‘een toxische samenleving’ - terug op de pure natuur concentreren, zoals de Naturisten of de hippiebeweging.
De idylle die de chalet en de omringende natuur eerst lijken te beloven, maakt geleidelijk aan plaats voor een gevoel van vervreemding. In de observatie van hun activiteiten, waagt de camera zich steeds dichter op de huid van het gezelschap. Wanneer de groep vrienden in de keuken de afwas doet of de nacht doordanst op een feestje, besluipt de camera hen nietsvermoedend. Stemmen verdwijnen, geluiden klinken onheilspellend, personages woelen onrustig in hun bed, twee harsen noesten in de houten wand lijken verdacht veel op huilende ogen. De utopie groeit uit tot een verstikkende nachtmerrie, waarbij de chalet tot leven komt en de actoren tot elkaar veroordeeld zijn.

Subtiel laat Laurie Charles genres als documentaire, sciencefiction en horror in elkaar overvloeien. Ze implementeert dat gebruik van wisselende technieken en genres als een bewuste strategie. Op die manier wendt ze de mogelijkheden van fictie aan om een andere fictie te onthullen, namelijk ‘de terugkeer naar een ongerepte natuur’. Voor Charles is de opdeling tussen natuur en cultuur een hersenspinsel; een Romantische gedachte tot de verbeelding blijft spreken.
Ook de filosoof Timothy Morton verzet zich tegen de manier waarop de mens zich al eeuwenlang tot zijn omgeving verhoudt; als een kolonist die de wereld als een entiteit ‘buiten zichzelf’ beschouwt (1). De communes die terug in harmonie met de natuur willen leven, maken zich echter evenzeer schuldig aan die fictieve dichotomie. Door zichzelf ‘terug’ naar de natuur te verplaatsen, impliceren ze immers al een voorafgaande ontkoppeling tussen natuur en cultuur. In het verleden ontkiemden in deze communes het onderliggende gedachtegoed van latere ideologieën als communisme, libertarisme of anarchie die de mens nog steeds in het centrum van de wereld plaatsen.
Morton schrijft in zijn boek ‘Humankind’: “I capitalize Nature to de-nature it,[...], revealing its artificial constructedness and explosive wholeness” (2). Charles plaatst met haar beeldtaal als het ware eenzelfde accent op de Natuur om deze te ‘denaturaliseren’. Door in te zoomen op clichés als een kitscherig landschapstafereel uit Canada inclusief een bruine beer, een heldere maan tussen de bomen of een koperen wolvenkop aan de wand, begrijpt de toeschouwer het constructieve karakter van de idylle. De hut en de omgeving worden terug herkend als een ‘set’, een decor.
Volgens de feministische filosofe en biologe Donna Haraway is de mens geen eiland, maar leeft hij in een culturele en relationele wereld waarin men afhankelijk is van andere levende en niet-levende organismen. Die wederzijdse afhankelijkheid is volgens Haraway zowel een vreugdevolle als angstaanjagende aangelegenheid, maar bovenal is ze compleet onontkoombaar (3). In Le Chalet is die interconnectiviteit sterk voelbaar. De camera wordt een alwetende blik die geen onderscheid maakt tussen object, natuur of mens, maar deze als elkaars radicale gelijken ziet.

Waar de film Le Chalet vooral de sociale verhouding tussen mens en natuur bevraagt, gaat Laurie Charles met haar gordijnen dieper in op een lichamelijke, individuele verhouding tot de wereld. Zoals de camera in de film door een luchtrooster wordt gezogen, slorpt een grote, opengesperde mond de toeschouwers op in een menselijk lichaam naar sterk uitvergrote organen als een oog, een ader en de onderkant van een tong. In hun monumentale eenvoud herinneren de gordijnen aan de eerste grotschilderingen. Net als de grotschilderingen, verbeelden zowel de video als de gordijnen een (hedendaagse) zoektocht van de mens naar diens sociale én lichamelijke verhouding tot een alomvattende kosmos.
Die continue zoektocht laat zich onvermijdelijk in verhalen vertellen, merkt milieuhistoricus William Cronon op. Laurie Charles beantwoordt aan zijn oproep om deze verhalen in een wetenschappelijke context rond biologie en ecologie niet te vermijden, maar eerder om ze zelfbewust, kritisch en verantwoordelijk te vertellen. Wanneer verhalen over ecologie, de Apocalyps van de aarde of nieuwe utopieën zelf narratieve clichés worden, hebben we nood aan nieuwe verhalen om in te huizen. In Le Chalet begint Laurie Charles alvast met schrijven.

 

(1) Zie o.a. Timothy Morton, ‘Dark Ecology. For a Logic of Future Coexistence’, Columbia University Press, 2016.
(2) Timothy Morton, ‘Humankind. Solidarity with Nonhuman People’, Verso, 2017.
(3) Donna Haraway, ‘Tentacular Thinking: Anthropocene, Capitalocene, Chtulucene’, E-Flux, 2016.


Deze tekst kwam tot stand in de context van de solotentoonstelling 'Le Chalet' (04.05 - 26.08.2018) gecureerd door Louise Osieka en ondersteund door de Vlaamse Overheid, Stad Hasselt, de leden van CIAP, Fédération Wallonie-Bruxelles, Argos, Atelier Jeunes Cinéastes, Hasselt Millésime en Duvel Moortgat.